Draagt bij aan bodemgezondheid

De bodem staat in de meeste Noordwest-Europese landen sterk onder druk. Letterlijk. De “werkpaard-en-wagens” zijn steeds zwaarder geworden, maar de werkwijze vaak nog globaal dezelfde als vroeger. Als we niet opletten vernielen we de bodemstructuur. Op grasland drukt zich dit niet alleen uit in een lagere opbrengst, maar ook wordt het zelfreinigend vermogen van de bodem aangetast. Alle ongewenste bacteriën / schimmels uit de mest zouden moeten worden afgebroken in de grond, maar door zuurstofgebrek blijven deze langer leven. Deze organismen komen daardoor eerder terecht in het ruwoeder en in de kuil.

Snel verteerbare vetzuren limiteren dosering mest

Ook de hoeveelheid drijfmest die de grond op een gezonde wijze kan verwerken is beperkt. Dit komt met name door de sterk zuurstof-eisende vetzuren uit de mest. Deze vetzuren blijken uit onderzoek van Eurolab (2019) overigens ongeveer gelijk te zijn in de “FIR-mest” en “gangbare” mest. De wijze van aanbrengen van de mest en de dosis is daarbij voor een goede bodemopbouw van belang. Daarom kan ook het licht composteren, of bokashi maken van drijfmest met behulp van maaisel, een oplossing bieden. Hiermee wordt een materiaal verkregen dat goed kan, en mag, worden verdeeld over de grond. Het aandeel vetzuren wordt tijdens  composteren lager.

Stikstofverlies

De plantopneembare stikstof kan door zuurstoftekort in de bodem eenvoudig en snel worden afgebroken tot lachgas.  Dit gebeurt sneller in nattere grond, bodems met een matige structuur, en daar waar te veel mest tegelijk wordt gedoseerd.  Voor de bedrijven die toestemming hebben om bovengronds breedwerpig uit te rijden volgens de voorwaarden, zouden beter niet meer dan 10 ton runderdrijfmest per ha uitrijden. Het verdund aanbrengen van mest werkt nog gunstiger tegen emissies, en bodemvruchtbaarheid en een schoner gewas. Om de bodemstructuur te sparen zou dat kunnen middels een beregening middels een sleepslang.


Nieuwsbrief