Voorbeelden van schuim op de mest

Schuim op de mest, wat doen we eraan?

Diverse veehouders vragen wat te doen met schuim op de mest. Schuim bevat een hoge concentratie giftig en brandbaar gas (waterstofsulfide, methaan, ammoniak). Staat de wind verkeerd op de mestkelder? Dan kan het schuim “breken” en komt er plots meer brandbaar en giftig gas vrij.

Daarnaast isoleert dit schuim de mest, waardoor putmest in de winter gemakkelijker steeds warmer wordt. Door de warmte worden de verteringsprocessen hoger, bijvoorbeeld van 12°C naar 22°C (!!) De omzettingen in de mest worden intensiever, met dus meer schuim tot gevolg. Verder zorgt het ook voor verlies van organische stof in de mest.

Zeker nu het uitrijden van mest momenteel door op veel plekken door wateroverlast wordt uitgesteld, komt het schuim nu helemaal niet goed uit. Natuurlijk kunnen we dan anti-schuim olie of perlka aankopen en op de mest aanbrengen, maar waar komt het schuim vandaan, wat wil het schuim ons zeggen?

Schuim op de mest is een slecht teken voor de kringloop. Er zijn diverse oorzaken:

  • Oude mest blijft achter en zorgt ervoor dat bij nieuwe mest gemakkelijker methaan ontstaat. Doordat er meer verteringsgassen uit de mest komen ontwikkelt zich gemakkelijker schuim.
  • We zien schuim vaker op veehouderijen waarbij meer krachtvoeder of eiwitdrijvend ruwvoer wordt gevoerd dan normaal. (Hierbij is het een kwestie van rantsoen-optimalisatie)

Belangrijk! Vertering moet plaatsvinden IN HET DIER, niet in de mestkelder. Dat is wat FIR in een rantsoen versterkt. Het voeder moet IN het dier beter worden verteerd, en niet in de mest dat gas-emissies geeft, soms in de vorm van schuim, en daarmee verloren raakt. Met FIR in het rantsoen wordt de voederbenutting en efficiëntie in de koe beter. Meer uit het voeder, minder mest in de put, minder schuim in de put.

Meer achtergrond over schuimende mest:

Voeder efficiëntie blijkt uit diverse wetenschappelijke onderzoeken de meest voor de hand liggende oplossing. Vertering van ongebruikte eiwitten en koolhydraten die in de mestput komen, gaan verteren in de mestput, waardoor de mest zuurstoflozer wordt en eerder schuim ontstaat. Dat gebeurt al snel in rantsoenen die snel door het dier lopen (dun op de mest). Deze rantsoenen kosten niet alleen meer voeder, maar leveren ook meer mest op, en meer risico op schuim in de mest. Door toevoegen van FIR wordt de vertering van het voeder verbeterd. Dus dat is een eerste stap, maar ook het rantsoen dient goed te zijn aangepast. Er zijn sommige veehouders die het rantsoen trager maken, met minder dunne mest d.m.v. de dosering van FIR in combinatie met 500 gram structuur, een voldoende OEB, voldoende energie.  Hier ligt de kern we af komen van het schuim, dat eigenlijk een soort vervelend waarschuwingslampje is.

Broedplaats voor methaan

Methaan bacteriën functioneren pas goed in mest die diep-anaeroob (sterk zuurstofloze mest). Met bijvoorbeeld een redox van nog onder de min 400. Des te meer onverteerd voer in de mestput, des te meer “zuurstof” door die vertering in de mest wordt onttrokken. De mest wordt steeds meer zuurstoflozer en de mest verliest daarbij logischerwijs steeds meer organische stof. Deze organische stof wordt omgezet in methaan. Deze zuurstofarme mest wordt dan een broedplaats van methaan-bacteriën. Deze methaan bacteriën zorgen voor veel gasbelletjes in de mest, en verhoogt daarmee ook de schuimontwikkeling. Het lijkt dan op het eerste dat lucht inpompen de mest zou opknappen. Dat is maar beperkt het geval. Wat zeker is dat er dan meer emissie plaatsvindt van ammoniak en andere gassen, omdat deze vaak als microluchtbelletjes in de mest vast zitten. Deze micro-luchtbelletjes hebben te weinig opwaartse kracht en kunnen pas omhoog als er ook andere gassen worden gevormd zoals methaan. Maar ook als we lucht door mest pompen, dan kunnen deze microluchtbelletjes meeliften. Ammoniakemissie uit mest wordt lager wanneer er minder vertering in de mestput plaatsvindt. Het streven is naar stabiele mest uit goede FIR rantsoenen.

Houd het schoon!

Oude mestresten die in de put overblijven richting nieuwe seizoen blijken een oorzaak voor snellere methaanvorming in het nieuwe winterseizoen. Vooral als men in het verleden last had met schuim is het goed om schoon schip te maken. Anders gezegd, eenmaal per jaar een schone mestkelder achter te laten. Dit kan bijvoorbeeld door op het laatst flink wat water toe te voegen, waardoor er nog minder mest achterblijft.